De staat van een toneelschrijver, Lot Vekemans
Staat Leuven
25-2-2022
Van hoop naar geloof naar weten naar zijn
De staat van een toneelschrijver
Ik sta hier niet van ganser harte.
Als mens met een ego dat het liefste pijn en lijden vermijdt had ik hier liever niet gestaan. Omdat mijn ego zich zorgen maakt over wat ik zeggen ga.
En mijn ego zich ook al voorbereidt op de spijt en het zelfverwijt die het daarna weet op te lepelen.
Maar ik sta hier.
Angst, zorg, spijt en zelfverwijt overwinnend.
In dit moment.
Dit is mijn staat.
En die van niemand anders.
De staat van Lot Vekemans.
Die ook toneelschrijver is.
De staat van een toneelschrijver.
Ik heb als mens de afgelopen twee jaar vanuit een bijzonder perspectief mogen meemaken. Behorend tot een groep die bijna een jaar lang onder druk is gezet, is verguisd, bespot en ontmenselijkt door politiek en media. Die rechten is ontnomen. Eerst om de medemens te beschermen, later om zichzelf te beschermen.
Ik heb mogen meemaken hoe snel een gemeenschappelijk narratief van wat juist is het afwijkende verkettert. Hoe rijen zich sluiten onder het mom van solidariteit. Hoe solidariteit en conformisme met elkaar werden verward. Hoe de blik vernauwd werd om complexiteit te verhullen. Hoe politiek leiders schaamteloos mogen zeggen dat ze geen respect voor je hebben en je openlijk willen dwars zitten, hoe drang en dwang nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden waren. Ik heb mogen ervaren wat die vrachtlading aan misprijzen en verwijten met mij doet. Hoe mijn emoties verhevigd werden, van verbijstering, naar woede, naar verdriet, naar angst, naar verontwaardiging, naar ongeloof, terug naar woede. Ik heb ervaren hoe makkelijk je in een radicale hoek terecht kan komen. Hoe uitsluiting, niet gehoord worden, niet serieus genomen je eigen gemoederen verhit en om bondgenoten schreeuwt. Hoe moeilijk het was om rustig te blijven, niet te vechten, niet te veroordelen, niet in paniek of depressie te raken.
In zekere zin was dit alles een verrijking. Een geweldige kans om naar binnen te keren en te ontdekken wat er nu eigenlijk allemaal aan de hand is.
Ik heb de afgelopen twee jaar ongelooflijk veel nagedacht en nagezocht.
Ik heb geschreven. Niet publiekelijk, maar voor mezelf. Om te ontwarren, te ontrafelen. Zo vaak heb ik mezelf de vraag gesteld: wat wordt hier nu eigenlijk echt gezegd? Klopt dit? Is dit waar? Is dit een waarheid die ik omarmen kan en integreren in mijn dagelijkse doen èn laten? Op zoveel vlakken zijn de schellen me van de ogen gevallen. Niet alleen ten aanzien van de pandemie, maar ten aanzien van alle grote thema’s in het huidige debat. Want als je wereldbeeld aan de ene kant gaat hellen is ook de andere kant niet meer te redden.
Ik ben heel veel teleurgesteld geweest. Ook in de wereld van de kunsten, in “mijn” theaterwereld. Een wereld waarvan ik dacht dat hij maatschappijkritisch was, autonoom, moedig. Maar die ik terugvond als een bange brave horige. Die eerst publiekelijk verkondigde dat de kunst natuurlijk lang niet zo belangrijk was als onze gezondheid. En vervolgens als braafste kindje van de klas kritiekloos de regels opvolgden om zijn eigen kunstje te kunnen vertonen.
Ik weet dat dit verwijtend klinkt.
Maar dat is hoe teleurstelling in eerste instantie werkt. Je geeft de ander de schuld van jouw gevoel. Zij hadden beter moeten zijn. Pas bij nadere beschouwing kon ik zien dat de theaterwereld feitelijk geen andere keus had dan te volgen. Al meer dan tien jaar is ze afhankelijk van een overheid die kunst niet hoog op zijn prioriteitenlijstje heeft staan. Al meer dan tien jaar wordt ze in een keurslijf geduwd. Met steeds meer regels en steeds minder autonomie. Ze moet al jaren voldoen om te overleven. Steeds meer vinkjes afstrepen, succes waarborgen en haar waarde vooraf benoemen. Het neo-liberale gedachtegoed is inmiddels zo diep in het hele systeem doorgedrongen dat we het nauwelijks nog opmerken. Dus toen de pandemie kwam kon de theaterwereld niet anders dan braaf de regels volgen. Je bijt de hand niet die je voedt. Wat had ik dan verwacht? En zo kon ik me van mijn teleurstelling bevrijden. Want het is makkelijker om mild te zijn naar mensen die geen keus te hebben. Of die denken dat ze geen keus hebben. Dat is wat ik als toneelschrijver al bijna dertig jaar doe. Compassie en empathie hebben naar mensen die ik niet begrijp. Onderzoeken en nieuwsgierig zijn naar waar we elkaar raken, vinden, samensmelten. Ik schrijf een weg naar het onbegrepene toe en hoop dat mijn publiek me in die weg wil volgen. Dat is wat voor mij toneelschrijver zijn betekent. Mijn onbegrip en teleurstelling over de theaterwereld leerde me dat het tijd was om mijn beeld aan te passen aan de realiteit. Om mild te zijn.
De Canadese schrijver David Sedaris zei ooit dat hij zich niet kon voorstellen hoe gewone mensen omgingen met pijn en tegenslag. Als schrijver kon hij bij alles wat tegenzat nog altijd denken ”goddank, ik kan erover schrijven.” Ik heb vaak aan die uitspraak gedacht het afgelopen jaar. Want wat er ook gebeurt, ik kan het uiteindelijk verwerken. Elk inzicht, elke ervaring dient mijn vak.
Ik heb toneelschrijver altijd een bijzonder tak van het schrijfvak gevonden. Juist omdat het vak altijd vraagt dat je je verplaatst in de ander. Je schrijft vrijwel altijd meerstemmig en vanuit meerdere perspectieven. Je komt onmogelijk verder met alleen je eigen mening en overtuiging. Ik denk dat de wereld een betere plek zou zijn als we allemaal toneelschrijvers zouden zijn. Of zoals een bevriende actrice onlangs uitriep: we hebben meer toneelschrijvers nodig in de politiek! Een toneelschrijver is niet bang voor botsing. Sterker nog, het toneelwerk gedijt bij conflict. Zonder botsing, zonder schuring, zonder confrontatie geen drama. Geen prikkel tot handelen. Zonder botsing geen doorbraak, geen creatie, geen evolutie. Het mooie van botsing is dat het niet een afwijzing is. Het is geen moreel oordeel. Het schijnt licht op standpunten, staanpunten zou ik liever willen zeggen. Botsing is ook geen gevecht. Het kent geen winnaar en verliezer. Na een botsing veranderen immers alle gebotste delen van richting. Soms bewegen ze verder uit elkaar, soms komen ze samen tot stilstand waarna ze een andere richting kunnen kiezen. Een toneelschrijver speelt met deze krachten. Onderzoekt ze, gebruikt ze. Op ontelbare manieren en in ontelbare vormen. Een toneelschrijver is niet op zoek naar gelijk. En dat maakt hen in dit tijdsgewricht van onschatbare waarde.
Want de tijd van het met elkaar eens zijn is voorgoed voorbij.
Die illusie is wat mij betreft doorbroken. Iedereen die gelooft dat we nog ooit gaan uitkomen bij één waarheid die we kunnen fact-checken komt bedrogen uit. Er is geen ruimte meer voor morele superioriteit. Niemand weet het beter voor een ander. Je kunt het alleen maar beter weten voor jezelf. En het vraagt een enorme toewijding en inspanning om je eigen beste weten te vinden. Het vraagt om luisteren en onderzoeken, het vraagt om twijfelen, om het openbreken van je eigen denkkader, om autonoom te durven denken en zijn. Het vraagt om een hernieuwd bewustzijn. En om radicale transparantie. Alleen in openheid kunnen we elkaar vinden.
De Amerikaanse spirituele leraar Michael Beckwith benoemt in zijn lessen vier niveaus van bewustzijn.
Het eerste niveau is het niveau waarin we geloven dat het leven ons overkomt. Life is happening to me. Het is het niveau van daders en slachtoffers, van schuld buiten jezelf. Hier weten we precies wie of wat verantwoordelijk is voor onze ellende. Het is de wereld van het vingerwijzen. Ik noem het ook wel de wereld van de hoop. Want hoop is voor de machtelozen.
Het tweede niveau is het niveau waarin we ontdekken dat het leven ook dankzij jezelf gebeurt. Life is happening by me. We geloven dat we er zelf invloed op uit kunnen oefenen. Je hebt manifestatiekracht en bent niet meer machteloos. Voor mij de wereld van geloven.
Het derde bewustzijnsniveau is het niveau waarin je gelooft dat het leven via jou loopt. Je bent een kanaal van manifestatie. Je stelt je open. Life is happening through me. Je bent vooral bezig om geen obstakel te zijn voor datgene wat zich via jou wil uiten. Dit noem ik de wereld van het intuïtieve weten.
Het vierde en laatste niveau is het niveau waarin je ervaart dat alles wie jij bent samenvalt met het leven zelf. Life is happening as me. Alles is een onderdeel van jou en jij bent een onderdeel van alles. Voor mij de wereld van het zijn.
Ik vind dit een waardevolle indeling die me niet alleen voor mezelf helpt, maar ook om deze tijd te duiden. Want vanuit dit perspectief lijken we collectief vast te zitten in het eerste niveau van bewustzijn, dat van slachtoffers en daders. Het is de tijd waarin de slachtoffers gezamenlijk opstaan en het niet langer pikken. Het is de tijd dat hun verhalen worden gehoord en erkend. Het blikveld wordt verruimd. Het spotlicht verplaatst. Maar als samenleving zoeken we het antwoord niet in een hoger niveau van bewustzijn. We gebruiken de inzichten niet om te evolueren maar om te revancheren. We zijn massaal gaan wijzen. Naar daders. Daders moeten boete doen, schuld bekennen, schaamte voelen. We moeten daders “cancelen”, afschrijven, weren uit het publieke leven. We scheiden af. En met dat afscheiden trekken we een lijn en gaan we zelf aan de goede kant van de streep staan. Daders zijn geen mensen meer, maar symbolen die je omver kan gooien. Een verzameling van kenmerken. En zoals eerst de slachtoffers hebben geleden onder een verzameling van kenmerken die niets zeiden over wie ze als mens waren, zo moeten nu de daders dat. We lossen niets op. We draaien alleen maar om.
Dat zijn de mechanismes die ik graag op het toneel zou willen doorprikken. Ik geloof dat theater niet alleen maar een spiegel is, maar ook een uitgang kan laten zien. Ik ben niet meer geïnteresseerd in dat eeuwige onvermogen van de mens op het toneel. Ik geloof ook niet dat de mens in den beginne onvermogend is, ik geloof dat hij pijn heeft en die pijn wil ik laten zien en verzachten. Ik wens in deze tijd dat toneelschrijvers heelmeesters kunnen zijn. Dat theater een heelmeester kan zijn. Want in essentie willen mensen alleen maar horen dat ze oké zijn, dat ze ertoe doen. Dat verlangen wil ik in mijn werk centraal stellen. Niet door het te benoemen, maar door te laten zien wat we elkaar en onszelf aandoen als we het tegenovergestelde zeggen. Dat we niet oké zijn en van geen enkel belang. Het mooie van theater is dat je die processen kan laten zien zonder dat je er zelf middenin hoeft te zitten. Je hoeft het niet zelf mee te maken. Je kunt er gezamenlijk naar kijken. En gezamenlijk over spreken. Op het toneel, voor het toneel, na het toneel. Wellicht is dat een utopische gedachte maar dat is wel wat ik als toneelschrijver hoop te bereiken.
Ik sluit niet uit dat ik in deze wens tamelijk alleen sta. Dat is ook waarom ik deze staat de staat van Lot Vekemans heb genoemd en niet de staat van dé toneelschrijver. Het is de staat van een toneelschrijver. Een oudere toneelschrijver. Ik weet niet wat belangrijk is voor de toneelschrijver die dit aanhoort. Voor de jonge toneelschrijver, mid-career toneelschrijver of de toneelschrijver uit een ander land of ander werelddeel. Een toneelschrijver die in niets op mij lijkt. En ik hoef dat ook niet te weten. Want als ik iets geloof dan is het dat we allemaal onze eigen ‘waar-je-staat’ moeten schrijven. Dit is de tijd om je positie in te nemen. Niemand is misbaar. Dit is de tijd om op je eigen plek te gaan staan. Niet omdat het je meer succes of aanzien geeft, maar omdat het jouw plek is. Jij bent nodig. Jij bent belangrijk. Jij doet ertoe. Omdat iedereen ertoe doet. Zonder uitzondering. En maak vanuit die plek kunst en theater. Laat zien en horen wat jij vertellen, maken, verbeelden moet. Want jij bent de enige die dat kan. Kunst maken vanuit wie jij bent en wat jij te doen hebt is voor mij de hoogste vorm van maatschappelijke betrokkenheid. En zoveel waarachtiger dan “woke’ proberen te zijn. Want uiteindelijk kun je alleen maar waarde geven vanuit wie jij bent. Als je kunst maakt om aan de verwachting van een ander te voldoen sta je al snel met lege handen en maak je jezelf afhankelijk van de goedkeuring van de buitenwereld. Ik vind dat behoorlijk armzalig. En armzalige kunst is de grootste verspilling van talent, tijd en geld. Probeer asjeblieft niet te voldoen. Laat je niet bepalen noch beperken door smaak of kritiek. Hou je niet in vanwege politieke correctheid. Zelfcensuur is de meest schadelijke censuur die er bestaat. Het is jezelf meten langs de meetlat van een ander. Ik geloof niet in opgelegde denkkaders. Ik geloof in voortdurend zelfonderzoek, verder kijken en de moed om je opvattingen te herzien. Het is mijn taak om mijn hoofd vrij te maken, te deconditioneren. Dat begint bij verantwoordelijkheid nemen voor mijn eigen denken. En dat durven uitspreken.
Ik heb me de afgelopen twee jaar extreem afgesneden gevoeld, angstig ook. Bang om iets te verliezen. Autoriteit? Status? Importantie? Opdrachten? Ego en uiterlijkheden. Maar het enige wat me werd afgenomen is mijn stem. En dat deed niemand anders dan ikzelf.
Vandaag neem ik publiekelijk mijn stem terug. Omdat alleen een meerstemmige samenleving kans van slagen heeft. Omdat meerstemmigheid leidt tot nuance. Omdat elke stem ertoe doet. Ik ben nieuwsgierig naar de stem van iedereen die bereid is haar te onderzoeken, te evolueren en te laten horen. Ik geloof oprecht dat het theater de aangewezen plek is om die meerstemmigheid te laten horen. En dat toneelschrijvers daar een cruciale rol in kunnen spelen. Als ze dat willen. Ik zou dat in ieder geval wel willen. Daarom eindig ik met de wens dat we elkaar in de nabije toekomst in allerlei dwarsverbanden nog veel meer gaan horen en vervolgens verstaan.
Dank jullie wel.
© Lot Vekemans